Jeanne-Marie Dickens,
Lize Spit & Thomas Gunzig

Een octopus heeft drie harten

De blauwe vinvis  één.
Wel heel groot. Bloedzwaar.
De Badis Badis Bengalensis zwemt met gemak voor hen uit en heeft aan een halfje genoeg. 
Dat van de regenworm pompt niet. Perst.
Twee kikkers in het wier vullen gezamenlijk gezapig zes hartkamers en in de boezem van de meermin huist een snik.
Om het hart van het verdronken vreemdelingenkind, dat nog even borrelt,  heel even maar, en stilvalt. En zinkt.

en als de een na de ander zwijgt,
valt de nacht op de bodem van de zee.