IK POËZIE JE GRAAG / JE TE POÈME

Dialogue intérieur


Karen de Boer,
Lize Spit & Thomas Gunzig

Een octopus heeft drie harten

hoort zij opeens zijn stem van ooit,
terwijl zij op haar rug drijft in de zee.
De zon is weg, het strand is bijna leeg,
zij ziet de sterren boven zich
en praat graag in de stilte mee.
Zij lachte, toen, weet wat ze zei:
"Hoe zou dat zijn, nog twee erbij?
Het ene hart me zo vertrouwd,
ga door, hou vol, leef voort, word oud,
een tweede hart waarmee je houdt
van wat er was en is en komen gaat, 
een derde hart waarmee je rouwt
als jij niet langer naast me staat".
Hoe lang weet zij nog hoe hij klonk,
hoe lang draagt zij hem in zich mee?
Zij rilt, zwemt snel terug naar de kust,
zich van haar hartenklop bewust

en als de een na de ander zwijgt,
valt de nacht op de bodem van de zee.

Dialogue intérieur


Karen de Boer,
Lize Spit & Thomas Gunzig

Een octopus heeft drie harten

hoort zij opeens zijn stem van ooit,
terwijl zij op haar rug drijft in de zee.
De zon is weg, het strand is bijna leeg,
zij ziet de sterren boven zich
en praat graag in de stilte mee.
Zij lachte, toen, weet wat ze zei:
"Hoe zou dat zijn, nog twee erbij?
Het ene hart me zo vertrouwd,
ga door, hou vol, leef voort, word oud,
een tweede hart waarmee je houdt
van wat er was en is en komen gaat, 
een derde hart waarmee je rouwt
als jij niet langer naast me staat".
Hoe lang weet zij nog hoe hij klonk,
hoe lang draagt zij hem in zich mee?
Zij rilt, zwemt snel terug naar de kust,
zich van haar hartenklop bewust

en als de een na de ander zwijgt,
valt de nacht op de bodem van de zee.